Ik zie veel rood, veel groen en hier en daar wat blauw. Vanuit mijn keuken in Schaarbeek terwijl ik achter het fornuis mijn linzensoep maak, hoor ik ontzettend veel lawaai. Het zijn vooral de bommetjes die opvallen. Het geluid houdt aan en wordt alsmaar sterker. Met de fiets is het amper 5 minuten rijden tot aan het noordstation. Mijn nieuwsgierigheid krijgt al gauw de bovenhand en weg ben ik.
Vanuit alle gaten in het station stroomt de menigte toe. Met toeters en bellen en veel pancardes. Dat ze woedend zijn op deze regering leidt geen twijfel. Toch loopt iedereen rustig mee.
Toen ik nog werknemer was, alweer bijna twintig jaar geleden, heb ik nooit de nood gevoeld me over de binnenlandse politiek te uiten. Na meer dan vijftien jaar als zelfstandige heb ik die behoefte wél.
Helaas bestaat er voor ons, zelfstandigen, geen vakbond of vereniging die voor onze rechten vecht.
Ik heb begrip, veel begrip voor deze mensen die hun koopkracht ten gronde zien gaan, die steeds langer moeten blijven werken en van een deftig pensioen niet zeker meer zijn. En deze regering doet niets.
Het duurt niet lang meer voor ik weg ben uit dit land. Niet dat er niets goeds te melden valt. Oh no. Maar mijn strijd hier is alvast gestreden. Ik heb me blauw betaald aan belastingen en sociale zekerheid, en wat heb ik ervoor in de plaats gekregen? Mij krom gewerkt wegens gebrek aan een betaalbare hulp. Notarissen en apothekers zijn een beschermd beroep. Maar kamers kan Janneke en Piereke verhuren. En nu is het wellekes geweest.
Oh Dierbaar Belgiê, ik heb je lief. ik zie je graag maar nog liever vanop de andere kant van het water !