Sinds
vier dagen is de wereld in de ban van één jonge man, Andreas Lubitz.
Zevenentwintig jaar oud en 'wereldberoemd'. En dat was, zo blijkt uit het onderzoek, ook zijn bedoeling. Wat we op dit moment weten: medisch en allicht
mentaal zwaar gestoord. Bij niemand, ook niet bij de ex, een flight attendant,
is de lamp gaan branden toen hij meerdere malen te kennen gaf dat ‘op een dag
iedereen zijn naam zou kennen’.
Helaas
zijn die woorden vandaag waar. Op 24 maart nam hij als co-piloot het roer van
de Airbus met vlucht 4U 9525 over. Hij sloot de hoofdpiloot uit de cockpit,
duwde vervolgens op een knopje waardoor het vliegtuig in amper acht minuten van
38 000 ft naar een hoogte van 1000 feet vloog. Nog voor het toestel kon landen,
wat zeker ook niet de bedoeling was, crashte het vliegtuig tegen een bergflank
aan. Onherbergzaam, verlaten en vanaf de begane grond niet te bereiken, mijn
vermoeden is dat hij deze locatie zeer bewust heeft uitgekozen.
Hoe jaag je honderdnegenenveertig onschuldige
slachtoffers mee in je eigen dood? Net dit valt met rede niet te vatten. En dan
zelfmoord plegen om ‘naam’ te maken? Anno 2015, in een wereld vol
absurditeiten, is ook dit ongehoord. Naam maken doe je op basis van ethische
gronden, een positieve bijdrage aan de mensheid.
Ik
tracht me het leed, verdriet van de nabestaanden in te denken. Maar mijn
ervaring schiet daarvoor te kort. Er waren twee babies aan boord, zestien
leerlingen, twee leraars; een jong Argentijns koppel, een Belg, een Colombiaan;
twee operazangers, drie Amerikanen, de hoofdpiloot, vier flight attendants… Een
van die vier had zijn ex kunnen zijn.
Allemaal
mensen, ongeacht hun leeftijd, in de prime van hun leven. Met honderd procent
vertrouwen in de man achter het ‘stuur’. Moeten we straks nu massaal
thuisblijven, elke dienstverlener rondom ons wantrouwen? In wat voor wereld
leven wij?
Leed,
verdriet, neen, vergeleken met dit drama, die heb ik niet. Ik heb het geluk
niet op dat vliegtuig te hebben gezeten. Ik heb nog nooit meer dan vijftig euro
met de lotto gewonnen. Het grote lot, dat is mijn geluk, mijn gezondheid, mijn
kind. Mijn familie en talrijke vrienden.
Wanneer
ik straks weer op een vliegtuig stap, zal ik niet bang zijn.
Deze
geïsoleerde daad mag ons vertrouwen in de mens niet schaden. Die man was ziek
en wist dit op een onverklaarbare wijze goed te verbergen. Had zijn omgeving
dit kunnen, moeten zien? Met wat we vandaag weten, valt dit moeilijk te zeggen.
Het heeft ook geen zin met de vinger te wijzen. Dit is een menselijk drama met
drastische gevolgen.
Ik
kijk naar mezelf en vraag me af of ik het vermogen en de moed zou hebben een
noodkreet van iemand in mijn omgeving op te vangen en trachten te helpen? We
kunnen met zijn allen met beschuldigende vinger wijzen. Dit drama belangt ons
allen. Misschien hadden we dit drama kunnen voorkomen door één kleine stap uit
onze eigen ‘comfortzone’ te zetten. Ik heb voor vandaag één nederige boodschap:
Luister naar je medemens en kijk niet zomaar passief toe !